Het einde van de clubs Juliana, Kerkrade en Bleijerheide is onlosmakelijk verbonden met de invoering van het betaalde voetbal in de KNVB. De volgende factoren speelden daarbij een grote rol:
De kwaliteit van het Nederlandse voetbal verpauperde mede door de uitstroom van goede voetballer naar het buitenland. De exodus was de oorzaak van het feit dat de KNVB bleef vasthouden aan amateurisme als basis voor de voetbalsport. Spelers die zich lieten betalen voor hun spel werden voor het leven geschorst.

Door het lage spelpeil in de vaderlandse competitie en van het Nationale elftal en mede het grote aantal clubs kwamen er steeds minder toeschouwers. Een vanwege de watersnood gespeelde benefietwedstrijd van in het buitenland spelende Nederlandse voetballers tegen een topland als Frankrijk toonde aan waar de kwaliteit zat en de interesse van het grote publiek.

Het opzetten van een competitie door de NBVB, lokte goede Nederlandse voetballers uit het buitenland terug en ontrok ook de betere spelers bij de bestaande KNVB-clubs. Voor deze laatste clubs bleef er dus nog minder kwaliteit, toeschouwers en dus financiële armslag over.

Toen eindelijk de KNVB overstag ging en betaald voetbal werd ingevoerd werden er saneringen doorgevoerd. Dit hield onder andere in dat voormalige profclubs van de NVBV een amateur staart moesten krijgen. Deze fusie waren met name in het zuiden ook bedoeld om het aantal financieel zwakke clubs te saneren. Het was de bedoeling om alle drie de Kerkraadse eersteklassers te fuseren met de Heerlense profclub Rapid '54.
Doch irritatie richting het bestuur van Juliana en de Gemeente Kerkrade met betrekking tot het afstaan van Juliana's Speelveld, het Gemeentelijk Sportpark, de aan Juliana hiervoor te ontvangen financiële steun en het feit dat deze club geen spelers aan Rapid '54 kwijtraakte deed zowel Kerkrade als Bleijerheide besluiten de grote fusie te mijden en samen verder te gaan als Roda Sport.
SV Juliana fuseerde zodoende alleen op 14 November 1954 met Rapid ’54 tot de Rapid Juliana Combinatie. Kortweg Rapid JC.
 

Een belangrijke rol in de bovengenoemde verhaal speelde Caspar Somers. Hij was in de betrokken periode secretaris van SV Juliana en tevens betrokken bij de oprichting van Rapid ’54. Daarnaast was hij namens de eersteklassers afgevaardigde bij de KNVB. In het hierna volgende krantenbericht dat verhaalt over de rol van Dhr. Somers in die woelige periode kunt U las lezer een beter beeld krijgen van de ontwikkelingen zoals ze hebben plaatsgevonden:



LIMBURGS DAGBLAD 2 DEC 1989

Twee jubilea die dit jaar gevierd worden in de voetbalsport zijn moeilijk los van elkaar te zien. 100 Jaar KNVB en 75 Jaar Roda JC. Voetbal is de grootste gemene deler van die overeenkomst. Casper Somers weet er alles van. De voetbalbestuurder uit Kerkrade heeft in de woelige periode rond het ontstaan van het profvoetbal in Nederland een zowel voor de KNVB als voor het voetbal in Kerkrade vooraanstaande rol gespeeld. Mede door zijn bemiddeling bleef de in het voortbestaan bedreigde KNVB in 1954 overeind en werd de Grote Fusie in Kerkrade/Heerlen een feit. Bleijerheide, Kerkrade, Juliana en Rapid hielden het welgeteld één dag met elkaar uit.
Vervolgens gingen Bleijerheide en Kerkrade op in Roda Sport en vormden Rapid en Juliana hun succesvolle combinatie. Over de woelige dagen in de tweede helft van 1954 rond het ontstaan van het profvoetbal in Nederland wil Casper Somers nu, vijfendertig jaar na dato, in het kader van de festiviteiten zijn boekje nog eens open doen.

De bijzondere rol van Caspar Somers in het bestaan van KNVB en Roda JC

Precies vijfendertig jaar geleden stond de KNVB voor zijn misschien wel grootste dilemma. De halsstarrige 'postenbekleders' van de belangrijkste sportbond weigerden te wijken voor het naar professionalisering hunkerende Nederlandse voetbalvolk. Het amateuristische gedoe tot dan toe had de liefhebber dermate tegen de haren in gestreken dat het initiatief van twee zakenmensen, het starten van een profcompetitie buiten de KNVB om, op alle steun en sympathie kon rekenen. Het bestuurlijk KNVB-conservatisme was in maart 1953 sportief gevloerd door de mannen, de profs in ballingschap, die in het Parc des Princes Frankrijk met 1-2 versloegen in de zogenaamde Watersnoodrampwedstrijd. Tot dan toe -in de periode 1949-1954 - was de Nederlandse Leeuw zo vaak vernederd, dat sportief gezien de verouderde amateur-standpunten niet meer te handhaven waren. Drie overwinningen (twee keer tegen België en de amateurs van Engeland) en drie gelijke spelen (Finland, Zweden en Engeland B) waren het schamele resultaat uit 27 (!) interlands. Het doelgemiddelde sprak voor zich: 41-90. Nederland hobbelde hopeloos en vooral amateuristisch achter de feiten aan. En dat stak Casper Somers, in de bondsvergadering afgevaardigde van de eersteklassers; de hoogste nationale voetbaldivisie. Daarnaast was Somers secretaris van de Kerkraadse eersteklasser Juliana. Hij wilde het Nederlandse voetbal naar een hoger peil tillen. Beter niveau en hij wilde de zuiverheid weer terug in de sport. Het jongste lid van de bondsvergadering, toen 38 en thans 73 jaar, wist dat dit doel enkel en alleen maar via betaald voetbal bereikt zou kunnen worden.

NBVB
Een lange en moeilijke weg want het bondsbestuur hield de stoelen vast. De verzameling districtsvoorzitters had meer oog voor snoepreisjes en declaraties dan voor het sportieve wel en wee van voetballend Nederland. Machtsgevoel en hoogmoed sloten hen zelfs de ogen toen twee Nederlanders hun eigen profwinkeltje begonnen. Egidius Joosten en Dé Stoop. Liftenbouwer Stoop bracht Amsterdam en Holland Sport omhoog, terwijl aannemer Joosten Fortuna '54 uit de grond stampte. Betaald voetbal onder een nieuwe noemer: de NBVB, de zogenaamde wilde bond. Het initiatief werd al snel door bevriende zakenrelaties overgenomen en binnen de kortste keren was een nieuwe competitie een feit. Met Fortuna '54, Holland Sport, Alkmaar '54, Drente, VVV, De Graafschap, Rapid en Amsterdam werd de KNVB-hoogmoed getart. Twintigduizend toeschouwers trok Kerkrade terwijl in dezelfde plaats de officiële KNVB-clubs als eerste klasser Juliana en Bleijerheide in de handen klapten als vijfhonderd toeschouwers de poorten passeerden.
"Mijn streven in die tijd", aldus Casper Somers, "was er uitsluitend op gericht om het voetbal in Nederland op een zo hoog mogelijk peil te krijgen. Het zat namelijk helemaal fout. We beschikten over goede voetballers, maar die waren actief als prof in het buitenland. De KNVB keerde zich af van het professionalisme, zelfs toen ook landen als België en West-Duitsland betaald voetbal invoerden. In Zeist dacht men tegen die ontwikkeling bestand te zijn. Daar werd door bestuursleden een hartstochtelijk pleidooi voor amateurvoetbal gehouden, terwijl dezelfden bij hun eigen clubs de spelers het geld onder de tafel door toeschoven. Niet iedereen, maar het gebeurde. Het voetbal was rot. In alle opzichten. Om een goede toekomst te garanderen moest er een samenwerking komen tussen de wilde bond en de KNVB. Die samenwerking zou tevens de invoering van het betaald voetbal betekenen."
Terwijl het zuiden zich die fusiegedachte meer en meer eigen maakte, probeerde de 'Rotterdamse lobby', van oudsher sterk vertegenwoordigd in de KNVB, voor Zeist te redden wat er te redden viel.
Casper Somers: "Profvoetbal, maar dan zonder de NBVB. Dat was het doel van die lobby. Achteraf een schijn manoeuvre, want de zaken waren dermate snel ontwikkeld dat uitsluiting van de NBVB toen al niet meer mogelijk was." En 'toen' was september 1954. In het Utrechtse Terminus Hotel. "Vannacht gaat de kogel door de kerk. Met die mededeling werd ik, als verbindingsman voor het zuiden, vanuit Terminus gebeld. De voorzitters van Feyenoord, Sparta en Excelsior, Cor Kieboom, Jos Coler en Henk van Zon zouden de KNVB voor het blok zetten. Slikken of stikken voor de KNVB, maar ik wist dat een fusie broodnodig zou zijn." Nodig omdat te veel clubs de halsstarrige KNVB de rug wilden toekeren. "Gied Joosten belde me op met de mededeling dat hij een dossier had samengesteld van de clubs die zich bij de NBVB zouden aansluiten. 'Ik hoef maar op de knop te drukken en de KNVB ontploft', zei Joosten indertijd tegen me. Hij had inderdaad meer dan honderd clubs achter zich staan. Het enige dat hij ontbeerde was een trekker. Een paradepaardje voor de nieuwe bond. Bijvoorbeeld een eerste klasser in het zuiden en dat zou Juliana moeten zijn."

Schuld
Op 24 oktober 1954 volgde het gesprek tussen Joosten en Somers. "Juliana had een schuld van 25.000 gulden aan de gemeente Kerkrade. Die schuld was ontstaan doordat de gemeente het huurcontract met Juliana opzegde en de NBVB-club Rapid plaats liet nemen in het gemeentelijk sportpark Kaalheide. Juliana moest noodvoorzieningen treffen op zijn voormalige en verouderde accommodatie. De KNVB greep niet in en liet Juliana aan haar lot over. Gied Joosten legde mij die avond twee stapeltjes van vijfentwintigduizend gulden op tafel. Een om de Juliana schuld af te lossen; met het ander kon ik doen en laten wat ik wilde. Ik wist in mijn hart dat dit het einde van Juliana zou zijn. Drie dagen later zou het bestuur zich over die kwestie beraden. Diezelfde dag, 27 oktober, ontving ik jonkheer Molaires, voorzitter van PSV en Loo Brunt, secretaris/penningmeester van de KNVB. Zij kwamen informeren naar de stand van zaken in het zuiden. En passant vroeg Brunt naar de financiële achtergrond van Joosten en of diezelfde Joosten een geschikt KNVB-voorzitter zou zijn. Op dat moment voelde ik dat een fusie reëel begon te worden. Diezelfde avond verklaarde het Juliana-bestuur zich vrijwel unaniem akkoord met de overstap naar de wilde bond als de KNVB niet bereid zou zijn Juliana de helpende hand (25 mille) toe te steken." Onderhandelaar Somers belde vervolgens Molaires en Brunt en bracht hen op de hoogte van die beslissing. Gied Joosten evenwel werd nog in het ongewisse gelaten. De NBVB was in die dagen misschien wel de machtigste voetbalorganisatie. Feit bleef dat de KNVB lid was van de UEFA en de Fifa. Met andere woorden zonder de KNVB kon de club van Joosten en Stoop nimmer officieel in het buitenland of tegen een buitenlandse tegenstander spelen. "Dus in wezen een doodgeboren kindje tegen het licht van het steeds belangrijker wordende internationale voetbal", doorzag Somers. Vandaar ook dat de Kerkraadse onderhandelaar met gemengde gevoelens de bondsvergadering het ultimatum van de NBVB overbracht. Somers was in een netelige positie gemanoeuvreerd door een levensgroot artikel in de Telegraaf op de dag van die bewuste bondsvergadering. "Ik schrok me rot toen ik vanaf Amsterdam Centraal richting Krasnapolsky liep. Op de hoek van de Warmoestraat las ik in de Telegraaf dat mijn eigen club, Juliana, overgestapt was n
aar de NBVB. Die berichtgeving was op zijn zachts gezegd voorbarig. Mijn positie in de vergadering werd er niet beter op."
Nadat Somers de vergadering de stand van zaken rond zijn eigen club uit de doeken had gedaan, kwam hij met het NBVB ultimatum op de proppen. "Joosten wilde een gesprek met de KNVB over de fusie van beide bonden. Zoniet dan zou hij naast een profcompetitie met de overige ruim honderd kandidaat-leden een amateurcompetitie in Nederland opzetten." "Op die bondsvergadering besloot de KNVB bij monde van voorzitter Hans Hopster wederom de strijd met de NBVB aan te binden. Tevens werd mij te verstaan gegeven dat de KNVB niet bereid was de 25 mille schuld van Juliana over te nemen." De strijd zou echter niet lang meer duren. Tacticus Loo Brunt erkende de strijdvaardigheid van zijn medebestuurders, maar liet zich er niet van weerhouden het gesprek
met Gied Joosten aan te gaan. Vijf dagen nadat de KNVB de oorlogsverklaring richting NBVB had laten uitgaan was de fusie in kannen en kruiken; op 4 november 1954. Met slechts één tegenstem, de voorzitter van NAC, was niet alleen het samengaan van KNVB en NBVB een feit, maar tevens groen licht voor betaald voetbal gegeven. Met die restrictie dat de NBVB-clubs dienden te fuseren met een of meerdere bij de KNVB aangesloten verenigingen.
In het derde weekeinde van november 1954 werd de nieuwe profcompetitie gestart onder auspiciën van de KNVB. De nationale voetbalbond werd geleid door Egidius Joosten (vice-voorzitter) en voorzitter Hans Hopster, die naar oude KNVB traditie bleef zitten waar hij zat. Bleijerheide, Kerkrade, Juliana en Rapid zouden één Kerkraadse voetbalvereniging worden. Een afspraak die daags na de bekrachtiging al geschonden werd. Casper Somers: "Bleijerheide en Kerkrade kwamen niet opdagen tijdens de vergadering waarin die grote fusie zou worden bevestigd. Juliana koos voor het geld, dus voor Rapid." De grote Kerkraadse fusie kwam pas vele jaren later tot stand toen Rapid JC en Roda
Sport samengingen.